Programmaplan

Programma 2 Leefomgeving

Trends en ontwikkelingen

Schaarse ruimte
In ons deel van het land is de ruimte schaars. Het zoeken naar een balans tussen wonen, werken, recreëren en verblijven, geeft een voortdurende spanning. Ook de energie- en warmtetransitie legt een claim op de ruimte. Het is een uitdaging om de concurrerende ruimtevragen integraal af te wegen en om waar mogelijk multifunctioneel gebruik te maken van ruimte. De volgende ontwikkelingen leiden tot een (extra) ruimtevraag:

Woningmarkt
Op de woningmarkt is sprake van forse krapte. Zowel de koop- als de huurmarkt zijn overspannen. Vraag en aanbod zijn steeds verder uit elkaar gegroeid. De wachttijden voor huurwoningen worden langer. Tegelijk verandert de woningvraag. Er zijn steeds meer een- en tweepersoonshuishoudens en een deel daarvan wil anders wonen dan in de traditionele eengezinswoning. Dit heeft onder meer te maken met de individualisering en het langer zelfstandig blijven wonen van ouderen. De uitstroom uit de maatschappelijke opvang en beschermd wonen draagt ook bij aan deze ontwikkeling. De vraag naar flexibele en tijdelijke woonruimte neemt toe, onder andere voor spoedzoekers zoals vluchtelingen. De vraag naar arbeidsmigranten/internationale werknemers voor de arbeidsintensieve bollenteelt en andere werkgelegenheid in de regio leidt tot een vraag naar daarbij passende (kwalitatieve) huisvesting.  

De overheid neemt momenteel meer regie om de impasse op de woningmarkt te doorbreken.

De rijksoverheid stuurt met de Nationale Woon- en Bouwagenda en bijbehorende programma’s op voldoende woningen voor iedereen, betaalbaarheid en kwaliteit. Hoofddoel is de bouw van 900.000 woningen tot en met 2030, waarbij 65% van het totale programma moet worden gerealiseerd in het betaalbare segment, met voldoende woningen voor aandachtsgroepen en ouderen.

In maart 2023 hebben rijksoverheid, provincie, gemeenten en corporaties de Regionale realisatieagenda Wonen Holland Rijnland getekend. Daarin is de ambitie opgenomen om 30.500 woningen te bouwen tot 2030, waarvan 2/3e in het betaalbare segment (30% in de sociale huur en 35% middeldure huur en/of betaalbare koop). In de realisatieagenda hebben partijen afspraken gemaakt over hoe zij de woningbouwopgave versneld willen realiseren. Er zijn grote uitdagingen: een tekort aan mensen en middelen in de bouw, hoge bouwkosten, ingewikkelde procedures, het stikstofprobleem en het energie- en klimaatvraagstuk. De steun van verschillende overheidslagen en andere partners is van essentieel belang. Er gaat een regionale versnellingstafel van start waar alles bij elkaar komt om zo daadwerkelijk woningbouwprojecten sneller te kunnen uitvoeren.

Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap van kracht geworden. Vanaf 1 januari 2024 moet de gemeente een meldpunt hebben voor klachten over ongewenst verhuurgedrag. Daarnaast is nieuwe wetgeving in de maak. De toekomstige wijziging van de Huisvestingswet 2014 biedt meer mogelijkheden om woningtoewijzingen voor specifieke inkomens- en doelgroepen te regelen. Het wetsvoorstel Versterking regie volkshuisvesting geeft de Rijksoverheid, provincies en gemeenten de wettelijke instrumenten om samen regie te voeren op de volkshuisvesting. Het gaat dan onder meer om regie op hoeveelheid woningen en locaties, regie op betaalbaarheid, versnellen van procedures en regie op evenredige verdeling over de regio van urgent woningzoekenden. De Wet Betaalbare huur beoogt dat een groter gedeelte van de huurmarkt een maximale huurprijs krijgt. Dit wetsvoorstel ligt ter behandeling in de Tweede Kamer, bij invoering krijgt de gemeente een rol in de handhaving.

De Regionale Woonagenda Holland Rijnland is medio 2023 geactualiseerd en beschrijft de afspraken over woningbouw in onze regio. De gemeenten in Holland Rijnland maken zich sterk om tot en met 2030 30.500 nieuwe woningen te bouwen, waarvan 30% een sociale huurwoning is en 35% een middeldure huurwoning of een betaalbare koopwoning. Voor de subregio Noord (Hillegom, Lisse, Teylingen en Noordwijk) is de opgave 6.500-7.500 woningen. Om dit voor elkaar te krijgen, werken we intensief samen met andere gemeenten en coördineren we onze gezamenlijke aanpak.
De nieuwe Huisvestingsverordening Holland Rijnland gaat 1 januari 2024 in. Deze verordening regelt de verdeling van woonruimten in onze regio en zorgt ervoor dat er voldoende woningen beschikbaar blijven voor zowel reguliere woningzoekenden als specifieke aandachtsgroepen; mensen die zorg of ondersteuning nodig hebben. Een belangrijk speerpunt van de vernieuwde Huisvestingsverordening is het bevorderen van de doorstroming op de woningmarkt.

Recreatie (in het groen)
Met de toenemende verstedelijking groeit de behoefte aan recreatie en groen. Inwoners hebben behoefte aan voldoende gebieden van goede kwaliteit voor bewegen, recreëren, natuur en rust. Ook de vraag naar accommodaties en voorzieningen stijgt.

Infrastructuur en mobiliteit
De toenemende verstedelijking leidt tot een zwaardere belasting van de bestaande infrastructuur en vervoersvormen. Dat betekent knelpunten in de capaciteit, veiligheid en leefbaarheid. Robuuste en duurzamere vormen van ontsluiting en mobiliteit vragen om extra ruimte.

Krimp en schaalvergroting
De komende jaren zet de krimp in het aantal bedrijven in de bollensector door. Dat resulteert in verdergaande schaalvergroting en specialisatie binnen de sector, met aandacht voor duurzaam bodembeheer. De hoeveelheid benodigde bollengrond blijft vooralsnog gelijk aan het huidig  bestemde areaal, dit om een levensvatbare bollensector te houden.

Duurzame energie en klimaatadaptatie
Voor de omschakeling van fossiele naar duurzame energiebronnen is veel ruimte nodig, zowel boven de grond (onder andere zonneweides en windturbines) als ondergronds (warmtesystemen). Ook voor het klimaatbestendig inrichten is extra ruimte nodig (onder andere waterberging, meer groen in woonwijken).

Klimaat en biodiversiteit
Het klimaat verandert wereldwijd. De gemiddelde temperatuur en zeespiegel stijgen en de seizoenen worden verstoord. Bovendien nemen de weersextremen toe – denk aan langere periodes van droogte, hitte en hevige regenbuien. Om te zorgen dat onze planeet ook voor de komende generaties een goede plek is om te leven, moeten we samen optrekken om de klimaatverandering tegen te gaan.

CO 2 -reductie
In het nationale Klimaatakkoord is de doelstelling neergelegd om de nationale broeikasgasuitstoot in 2030 met 49 procent terug te dringen ten opzichte van 1990. In het akkoord zijn concrete landelijke maatregelen opgenomen om deze doelstelling te behalen. Wij zetten in op de doelstellingen van het Klimaatakkoord en proberen ook lokaal de mogelijke gevolgen van de klimaatverandering te bestrijden. Voor zover mogelijk integreren we dit in lopende projecten van beheer en onderhoud.

Biodiversiteit
De mens kan niet zonder flora en fauna, en wel om de simpele reden dat die ons verscheidene ecosysteemdiensten verleent – voedsel, grondstoffen voor medicijnen en bouwmaterialen. Daarnaast biedt het ons recreatie, speelt het een rol in onze geluksbeleving en bovenal voorzien bomen en planten ons van zuurstof. Flora en fauna speelt daarnaast een belangrijke rol bij de huidige uitdagingen die op ons afkomen door het veranderende klimaat, zoals hiervoor beschreven. Ondanks de waarde van de verschillende ecosystemen delven planten en dieren vaak het onderspit door het beleid dat wereldwijd gevoerd wordt. Het gevolg is een afnemende biodiversiteit, met mogelijk desastreuze consequenties. Met het oog op de toekomst is een duurzaam flora- en faunabeleid urgenter dan ooit: we moeten de huidige trend keren.

Voor de komende jaren betekent dit dat we allerlei duurzame veranderingen moeten inpassen in de leefomgeving. Denk hierbij aan het verduurzamen van de gebouwde omgeving en de omschakeling naar duurzame energie. Deze ontwikkelingen vergen actieve betrokkenheid van vele organisaties, bedrijven en inwoners.

Meer integraal werken
De komst van de Omgevingswet betekent voor de overheid een verandering in het denken over een veilige en gezonde (fysieke) leefomgeving. Een belangrijk verschil tussen de Omgevingswet en de 'oude manier van werken’ is dat niet langer allerlei sectoraal beleid op elkaar wordt gestapeld (zoals parkeernormen, structuurvisies, detailhandelsbeleid en woonbeleid), maar dat er sprake is van een integrale beleidscyclus en integrale gebiedsontwikkeling. Bij de integrale afwegingen voor gebiedsontwikkelingen krijgen onder meer ook klimaatadaptatie, erfgoed, landschap, mobiliteit, biodiversiteit en veiligheid een plek.

Lasten, baten en saldo

-22.365.353

26,0 %

14.048.677

16,2 %

Deze pagina is gebouwd op 11/10/2023 15:50:55 met de export van 11/10/2023 15:42:32